Karel de Grote stichtte het bisdom Minden in 799. De eerste kathedraal werd gebouwd als een eenvoudige hallenkerk met een rechthoekig koor. Het latere gebouw met een driebeukig schip had een oostelijk dwarsschip en een koor met crypte.

In de 10e eeuw kreeg de kathedraal een centraal westwerk. De verwoestende stadsbrand in 1062 verwoestte ook de kathedraal, hoewel deze al in 1071 werd herbouwd. De vorm van het westgebouw met het centrale deel, dat werd verhoogd door zijtorens, ontstond in de 12e eeuw.

De gotische hal met zijn rijke traceerwerkramen werd gebouwd vanaf het midden van de 13e eeuw. Dit is de vorm waarin de kathedraal tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven.
Om de kathedraal heen lag de immuniteit van de kathedraal met klooster, bisschoppelijk paleis en boerderijgebouwen.
Dit gebied was tot de hoge middeleeuwen door een muur van de stad gescheiden. De kathedraal werd zwaar verwoest in de Tweede Wereldoorlog. Hij werd in 1948-57 herbouwd volgens de plannen van de Berlijnse architect Werner March.