Boule-Bahn im Stadtpark

Boules (jeu de boules) kan individueel of in teams worden gespeeld, d.w.z. als tête-à-tête (1 tegen 1 speler), doublette  (2 tegen 2 spelers) of triplette (3 tegen 3 spelers).

Het principe van het spel is heel eenvoudig:
Het doel is om zoveel mogelijk van je eigen ballen dichter bij de doelbal te krijgen dan je tegenstander. Deze doelbal wordt ook wel een cochonnet (varkentje) genoemd. Je kunt vanuit een hurkende of staande positie spelen, de bal rollen of een "(halve) porteé" spelen.
Eén speler van het eerste team (getrokken door een muntstuk op te gooien) gooit de cochonnet uit de werpcirkel naar een afstand van 6 - 10 meter en probeert dan met zijn eerste bal zo dicht mogelijk bij de doelbal te komen.
Dan komt een speler van het tweede team in de cirkel en probeert zijn bal dichter bij de doelbal te krijgen dan de eerste bal van de tegenstander.
Als dit hopeloos lijkt omdat deze bal heel goed geplaatst is, wordt er soms geprobeerd de bal "weg te schieten".
Zodra team 2 een bal dichter bij het varkentje heeft, is team 1 weer aan de beurt.
Als het niet duidelijk is welke bal het dichtst bij het varkentje is, wordt er desnoods gemeten.
Als team 2 er niet in slaagt om dichter bij het varkentje te komen dan de beste bal van team 1, moet team 2 meer ballen gooien totdat het de laatste bal heeft gespeeld en "leeg" is.
Als een team geen ballen meer heeft, speelt de tegenstander al zijn overgebleven ballen.
Het schot is voorbij als alle 12 ballen (bij doublette en triplette) of alle 6 ballen (bij tête-à-tête) zijn gespeeld.
Een schot wordt gewonnen met zoveel punten als er ballen van één team dichter bij de doelbal zijn dan de beste bal van de tegenstander.
Er wordt minimaal 1 punt toegekend in een schot, er kunnen maximaal 6 punten worden gescoord.
De winnaar van het schot gooit het varkentje voor de volgende ronde.
Het team dat als eerste 13 punten haalt, is de winnaar. Dit kan op zijn vroegst na 2 schoten gebeuren en kan maximaal 25 schoten duren.
 
Have fun - allez les boules!