Poelmahn Haus

Pdf

Monument
Aan de Lange Straße 134 in Vlotho staat een huis dat de geschiedenis van de handelsstad Vlotho op een bijzondere manier illustreert: het woon- en handelshuis Poelmahn (voorheen Brandt).

Omstreeks 1818 liet de koopman Georg Otto Brandt (1785-1832) het twee verdiepingen tellende huis bouwen in de traditionele vakwerkstijl, maar met een modern ruimteconcept. Samen met zijn broer, die vlakbij woonde, runde hij een van de grootste handelshuizen in Vlotho aan de Weser. In die tijd was de stad een belangrijk handelscentrum in Westfalen, vooral dankzij de haven, die niet alleen werd gebruikt voor regionale export, maar ook voor import via de zeehaven in Bremen. Het bedrijf Brandt & Söhne speelde hierin een belangrijke rol. Met de opening van de spoorlijn in 1875 kwam er een einde aan de bloeitijd van Vlotho als handelsstad en moest Brandt & Söhne kort daarna ook faillissement aanvragen.

Het huis ging naar schoonzoon Philipp Heinrich Poelmahn (1809-1871), wiens nakomelingen er tot 1962 woonden. Aanvankelijk was hij deurwaarder in Vlotho en later in Bad Oeynhausen, maar in 1851 verhuisde hij naar Minden, waar hij werd benoemd tot burgemeester. Zijn zoon Georg Heinrich Poelmahn keerde in 1870 terug naar zijn voorouderlijk huis en stichtte er een kistenfabriek voor de opkomende sigarenindustrie in Vlotho.

De ruimtes op de begane grond worden tegenwoordig gebruikt als appartementen. Het grootste deel van het huis zal in de toekomst echter worden opengesteld voor het publiek als een plek met stadsgeschiedenis, ingericht in de stijl van de tijd waarin het werd gebouwd, als een museum met een tentoonstelling over 19e-eeuwse landschapsschilderkunst en als een plek voor culturele ontmoetingen.

Goed om te weten

Geschiktheid

  • voor groepen

  • voor individuele gasten

Vreemde talen

Duits

Heenreis & parkeren

Gebruik de parkeerplaats Oelmühlen.

Contactpersoon

Deutsche Stiftung Denkmalschutz
Frau Elke von Wüllenweber

In de buurt

Vertrek
Poelmahn Haus
Lange Straße 134
32602 Vlotho
© Teutoburger Wald Tourismus / P. Koetters